
Lezen is niet voor elk kind vanzelfsprekend. Waar sommige kinderen zich moeiteloos kunnen verliezen in een boek, zie je bij andere kinderen juist ontwijkend gedrag. Ze stellen leestaken uit, worden onrustig zodra er een boek op tafel komt of geven aan dat ze lezen saai of stom vinden. Voor ouders en leerkrachten kan dit gedrag frustrerend zijn. Het is verleidelijk om te denken dat het kind gewoon niet gemotiveerd is of geen zin heeft. Maar achter die weerstand kan meer schuilgaan. Soms zit het probleem niet in het willen, maar in het kunnen. Eén van de oorzaken die vaak over het hoofd wordt gezien, is een verstoorde visuele prikkelverwerking.
Visuele prikkelverwerking gaat over de manier waarop het brein visuele informatie ontvangt, filtert, verwerkt en interpreteert. Tijdens het lezen gebeurt er op dit gebied van alles. De ogen moeten vloeiend van letter naar letter bewegen, het beeld moet scherp zijn, het brein moet razendsnel betekenis geven aan wat het ziet en tegelijkertijd moet de aandacht erbij blijven. Dit hele systeem werkt bij veel kinderen bijna automatisch. Ze richten hun blik op een tekst, volgen soepel de regels en begrijpen wat ze lezen zonder dat ze zich bewust zijn van alle processen die daarachter zitten.
Maar er zijn ook kinderen bij wie dit visuele systeem minder efficiënt werkt. Bij hen verloopt het lezen niet automatisch of soepel. Ze moeten zich inspannen om de letters goed te blijven volgen, hebben moeite met scherpstellen, slaan regels over of verliezen hun plek op de pagina. Wanneer ze lezen, lijken de letters te bewegen of in elkaar over te lopen, wat enorm vermoeiend is. Het lijkt misschien alsof het kind niet goed geoefend heeft of niet voldoende zijn best doet, maar in werkelijkheid vraagt elke regel, elk woord en elke letter een enorme hoeveelheid energie.
Voor deze kinderen zijn de visuele prikkels die bij lezen komen kijken simpelweg te veel. Wanneer hun ogen over een pagina vol kleine letters bewegen, ontstaat er visuele overbelasting. Het brein moet alle informatie tegelijkertijd verwerken en raakt overprikkeld. Er is dan geen ruimte meer voor begrip, laat staan voor plezier in lezen. Het gevolg is vaak dat deze kinderen zuchten, klagen of lezen actief proberen te vermijden. Niet omdat ze koppig zijn, maar omdat hun hoofd overloopt. De prikkels die voor anderen vanzelf worden verwerkt, blijven bij hen hangen en zorgen voor verwarring of zelfs fysieke klachten zoals hoofdpijn of vermoeidheid.
Als dit langere tijd duurt, heeft het grote gevolgen voor hun leesmotivatie. Wanneer lezen steeds opnieuw voelt als een mislukking of als iets wat buiten je bereik ligt, ontwikkel je daar vanzelf een hekel aan. Veel van deze kinderen gaan geloven dat ze niet goed kunnen lezen of zelfs dat ze niet slim genoeg zijn. Ze vergelijken zichzelf met klasgenoten en zien dat anderen wél vooruitgaan, wat leidt tot onzekerheid en frustratie. Lezen wordt dan niet alleen een taak die je probeert te vermijden, maar ook een bron van schaamte. En als iets structureel te veel energie en negatieve gevoelens kost, ga je het automatisch uit de weg.
Het gedrag dat dan zichtbaar wordt – ontwijken, klagen, boos worden of zelfs clownesk gedrag vertonen – is eigenlijk een beschermingsmechanisme. Het kind wil voorkomen dat het opnieuw faalt of dat het brein opnieuw overspoeld wordt. In die zin is het gedrag heel logisch, al is het voor de omgeving soms lastig te begrijpen. Daarom is het belangrijk om signalen van overbelasting en visuele verwerkingsproblemen serieus te nemen. Wanneer een kind tijdens het lezen voortdurend beweegt, zijn hoofd dicht bij het boek houdt, veel fouten maakt bij overschrijven of aangeeft last te hebben van zijn ogen, kan dat duiden op een dieperliggend probleem.
Gelukkig zijn er verschillende manieren om deze kinderen te ondersteunen. Het begint met erkenning: zien dat het kind niet lui of ongemotiveerd is, maar iets ervaart wat hem belemmert. Daarna kan het helpend zijn om gericht onderzoek te laten doen, bijvoorbeeld door een orthoptist of optometrist. Soms is er sprake van een visueel disfunctioneren dat met de juiste bril, oefeningen of aanpassingen goed te ondersteunen is. Ook visuele hulpmiddelen zoals een leesliniaal of boeken met vergrote letters kunnen het lezen overzichtelijker en rustiger maken.
Naast fysieke hulpmiddelen is het belangrijk om te zorgen voor positieve leeservaringen. Dat kan door samen te lezen in een rustige omgeving, het lezen af te wisselen met luisterboeken of het kind boeken aan te bieden die passen bij zijn interesses en niveau. Juist bij deze kinderen is het van groot belang om succeservaringen op te doen. Wanneer lezen weer een gevoel van voldoening en rust kan geven, groeit de motivatie vaak vanzelf mee. Ook het stimuleren van visuele integratie via beweging of spel kan ondersteunend zijn, eventueel met begeleiding.
Voor ouders is het waardevol om te blijven kijken naar wat hun kind laat zien én zegt. Als een kind zegt dat lezen hem moe maakt of dat de letters dansen, dan is dat geen smoesje. Het is een signaal dat er iets niet goed loopt in de verwerking. Door samen met school te onderzoeken wat er speelt, kun je de juiste stappen zetten en voorkomen dat het leesplezier verder afneemt.
Leerkrachten kunnen bijdragen door te zorgen voor overzichtelijke leesmaterialen en een rustige werkplek, maar ook door alert te zijn op subtiele signalen van vermijding of overbelasting. Een kind dat vaak naar de wc gaat tijdens leestijd of altijd net iets anders moet doen, doet dat vaak niet zomaar. Juist in de klas kunnen kleine aanpassingen zoals het gebruik van een leesliniaal of meer visuele rust op het werkblad al een groot verschil maken.
Voor professionals die kinderen begeleiden – intern begeleiders, coaches, therapeuten – is het belangrijk om breder te kijken dan alleen de leesresultaten. Gedrag in combinatie met vermoeidheid, vermijding of lichamelijke klachten tijdens leestaken kan wijzen op een prikkelverwerkingsprobleem. Door met een open blik en vanuit samenwerking naar deze kinderen te kijken, kun je hen op een manier helpen die echt past.
Soms is het dus niet het kind dat niet wíl lezen, maar het brein dat niet kán verwerken. Door dit te herkennen en te erkennen, kunnen we het verschil maken. Niet alleen in leesvaardigheid, maar ook in zelfvertrouwen, schoolplezier en ontwikkeling.
Reactie plaatsen
Reacties