**Werkgeheugen en emoties: waarom spanning het leren beïnvloedt **

Gepubliceerd op 25 september 2025 om 06:38

Je kent het misschien wel: je kind zit thuis vol vertrouwen aan de tafel en doet zonder problemen een rekensom, maar zodra er een toetsblad voor zijn neus ligt, lijkt alle kennis verdwenen. “Ik weet het niet meer…” zegt hij dan, of hij klapt dicht en weigert verder te werken. Voor veel ouders voelt dit alsof de kennis niet aanwezig is, maar in werkelijkheid is er iets heel anders aan de hand. Het werkgeheugen en emoties zitten elkaar in de weg.

Het werkgeheugen: een kwetsbare werkplek in het brein

Het werkgeheugen kun je zien als een kleine werktafel in het hoofd van je kind. Hierop wordt informatie even neergelegd om ermee te kunnen werken: een som uitrekenen, een zin begrijpen of een reeks instructies onthouden. Het verschil met het langetermijngeheugen is dat dit tijdelijk is: de informatie verdwijnt snel weer als het niet actief gebruikt wordt.

Bij volwassenen kan die werktafel aardig wat aan, maar bij kinderen is die tafel nog kleiner. Hun brein is namelijk nog volop in ontwikkeling. Vooral de prefrontale cortex, het gebied achter het voorhoofd, speelt hierbij een grote rol. Dit deel van de hersenen is verantwoordelijk voor functies zoals plannen, focussen, impulsen onderdrukken én dus het werkgeheugen. Het is een van de laatste hersengebieden die volledig uitrijpen, vaak pas in de jongvolwassenheid.

Dat betekent dat kinderen vanzelf al een beperktere capaciteit hebben om informatie vast te houden en te bewerken. En juist daarom kan elke emotie die erbij komt kijken, een grote impact hebben.

Emoties en het brein

Emoties worden aangestuurd vanuit het limbisch systeem, een dieper gelegen deel van de hersenen dat sterk verbonden is met herinneringen en gevoelens. Wanneer een kind spanning ervaart, bijvoorbeeld door een toets of de angst om fouten te maken, wordt het stresssysteem geactiveerd. Het lichaam maakt stresshormonen zoals cortisol aan, en die beïnvloeden direct de werking van de prefrontale cortex.

Je zou kunnen zeggen dat de emotionele systemen van het brein even het stuur overnemen. Het kind komt in een stand die gericht is op overleven: “ben ik veilig of niet?” In die stand gaat alle energie naar waakzaamheid en bescherming. De ruimte om rustig informatie vast te houden en te bewerken krimpt. Het werkgeheugen wordt dus letterlijk kleiner door de spanning die een kind ervaart.

Omgekeerd zie je dat positieve emoties, zoals plezier, veiligheid of ontspanning, de prefrontale cortex juist activeren. Het brein voelt zich veilig genoeg om de werktafel vrij te houden voor leren en verwerken. Daarom lukt het kinderen vaak thuis, in een ontspannen omgeving, wél om hun kennis te laten zien.

Wat betekent dit in de praktijk?

In mijn praktijk zie ik dit regelmatig gebeuren. Een jongen uit groep 6 kende zijn tafels thuis uitstekend. Zodra er een toetsmoment kwam, klapte hij dicht. Zijn brein ging in de overlevingsstand: wat als ik het fout doe? Die spanning vulde zoveel ruimte dat er geen plek meer overbleef voor de tafels zelf.

Bij een meisje dat moeite had met begrijpend lezen speelde iets soortgelijks. Haar hoofd was zo vol van de angst om verkeerde antwoorden te geven, dat ze niet meer kon onthouden wat er in de tekst stond. Pas toen ze leerde dat fouten maken geen gevaar was, kreeg ze langzaam de rust terug om haar werkgeheugen te gebruiken.

Voor ouders en leerkrachten is dit vaak verwarrend. Het lijkt alsof een kind het niet wil of niet kan, terwijl het eigenlijk een kwestie is van een overbelast werkgeheugen dat niet meer kan samenwerken met de emoties.

Waarom emoties zélf invloed hebben

Wat vaak vergeten wordt, is dat het werkgeheugen niet alleen door emoties wordt beïnvloed, maar dat het werkgeheugen óók invloed heeft op hoe kinderen emoties ervaren. Een kind dat een te kleine werktafel heeft voor alles wat er moet gebeuren, kan sneller gefrustreerd, onzeker of boos worden. Het gevoel van “ik kan dit niet” is dan eigenlijk een gevolg van het feit dat de werktafel simpelweg te vol is geraakt.

Je kunt dit vergelijken met een vol bureau. Als daar nog een stapel papieren bij komt, ontstaat chaos. Het gevoel van onrust en irritatie dat dan ontstaat, is precies wat kinderen ervaren wanneer hun werkgeheugen overbelast raakt.

Hoe kun je kinderen ondersteunen?

Het begint bij veiligheid en voorspelbaarheid. Wanneer kinderen weten wat ze kunnen verwachten en ervaren dat fouten maken mag, voelen ze zich veiliger. Dat geeft letterlijk meer ruimte in het brein om informatie vast te houden. Spelenderwijs oefenen, duidelijke en korte instructies en ruimte voor herhaling zonder oordeel zijn daarbij waardevol.

Professionals en leerkrachten kunnen daarnaast bewust aandacht besteden aan de emotionele laag: zit er faalangst of onzekerheid onder? Soms is ontspanning net zo belangrijk als extra uitleg. Ontspanning kan worden ingebouwd door korte ademhalingsoefeningen, beweging tussendoor, of creatieve werkvormen die spanning wegnemen.

In mijn praktijk combineer ik dit met aromatherapie. Geuren hebben namelijk een directe verbinding met het limbisch systeem, het emotionele centrum van de hersenen. Een geur die rust geeft kan helpen om spanning te verminderen, terwijl een verfrissende geur juist focus kan ondersteunen. Het is geen oplossing op zichzelf, maar een mooie aanvulling die kinderen net dat extra zetje kan geven om zich veilig genoeg te voelen om hun werkgeheugen in te zetten.

Van strijd naar groei

Wanneer we emoties zien als signalen in plaats van als stoorzenders, ontstaat er een heel ander perspectief. Het werkgeheugen van kinderen is nog volop in ontwikkeling, en emoties spelen daarbij een sleutelrol. Door te begrijpen hoe die twee met elkaar verweven zijn, kunnen we kinderen niet alleen helpen om beter te leren, maar ook om hun binnenwereld rustiger en veiliger te ervaren.

En dat is misschien wel de belangrijkste winst: een kind dat merkt dat het wél kan, dat fouten maken mag, en dat leren weer leuk mag zijn.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.